Jarenlang verlangde ik naar een hond als huisdier. Mijn moeder, een uitgesproken kattenliefhebber, zag daar echter weinig heil in. Ze dacht dat haar vier Perzische poezen niet in harmonie zouden kunnen leven met Paco, de Siberische husky uit mijn kinderdromen.
‘‘Een hamster kun je krijgen’’ zei ze afgelopen week.
Ik keek haar teleurgesteld aan: ‘‘Wat moet ik met een hamster?’’
Mijn moeder reageerde niet.
‘‘En een kleine hond dan?’’
Voor mijn moeder maakte dat geen verschil. Ik besefte al snel dat Paco er pas zou gaan komen zodra ik mijn eigen onderkomen zou hebben. Bij gebrek aan beter nam ik een hamster. Want behalve een hondenliefhebber, ben ik bovenal een dierenvriend. Al moet ik daarbij wel vermelden dat ik het niet zo heb op geiten. Dat heeft te maken met iets wat zich ooit heeft afgespeeld op de kinderboerderij jaren geleden, waar ik verder niet te veel over wil uitweiden. Ik hoor je denken ‘‘Er zijn ook goede geiten’’ en dat klopt, maar als jij op die regenachtige woensdag op 4 mei 1994 in mijn schoenen had gestaan, dan had je nu wel anders gepiept. Maar los daar van zijn dieren mijn beste vrienden.
Enfin, een hamster dus. Mijn broertje David, voor wie ik altijd zijn grote voorbeeld was, wilde er ook een. Inspiratieloos als altijd, koos hij voor de naam 'Hammie'. Met het kiezen van een naam voor een dwerghamster moet je niet over één nacht ijs gaan, dus besloot ik er nog enkele nachten over te slapen. Op de dag dat ik met mijn vader naar de dierenwinkel ging om de beestjes aan te schaffen, was ik er eindelijk uit. Ik had besloten om te gaan voor de naam 'Kinkladze', naar de gelijknamige voetballer die diezelfde dag een contract bij Ajax had getekend. Voor het geval dat deze speler zijn verwachtingen niet zou waarmaken, verzon ik een tweede naam als alternatief: ‘Jari Litmanen’, een ware Ajax-legende.
Eenmaal thuis ging ik direct met mijn nieuwe beste vriend op de bank voor de televisie zitten. Niet veel later kwam ook poes Punky ons vergezellen. Met lichte argwaan hield ik de kat in de gaten, maar deze leek niet tot nauwelijks aandacht voor Kinkladze te hebben. Toen ik even naar de keuken ging om een bakje chocoladevla te pakken, liet ik mijn hamster in al mijn naïviteit alleen achter op de bank. Toen ik smullend van mijn toetje terugliep naar mijn zitplaats, zag ik Punky genadeloos uithalen naar mijn hamster. Kinklade vloog door de lucht en belandde enkele meters verder vlak voor de gangdeur op de grond. ‘‘Nee, Kinkladze!’’ schreeuwde ik, terwijl de tranen over mijn wangen rolden van verdriet. Diezelfde nacht overleed hij aan zijn verwondingen.
De dag erna voelde ik mij zo schuldig dat ik niet naar school wilde. Mijn moeder begreep mijn gemoedstoestand en meldde mij ziek. Enkele dagen later ging ik met mijn vader naar de dierenwinkel om een nieuwe hamster aan te schaffen. Ik kocht degene die het meest op wijlen Kinkladze leek en gaf hem dezelfde naam, alsof er nooit iets was gebeurd. In de weken erop hadden mijn broertje en ik de tijd van ons leven met Kinkladze de tweede en Hammie. David en ik hadden allebei een radiografisch bestuurbare Nikko-jeep met een open achterbak, waar we meer dan eens de hamsters in plaatsten om vervolgens de auto's zo hard mogelijk tegen elkaar te laten botsen.
Ook vonden we het vermakelijk om de diertjes in de klamboe van mijn moeder te gooien, die boven haar bed hing, om te zien welke van de twee het langst bleef hangen. Ik heb het vermoeden dat Hammie scherpere nagels had, want hij trok meestal aan het langste eind. Aan mijn werptechniek heeft het in ieder geval nooit gelegen. Het klinkt wellicht als dierenmishandeling, maar ik ben er van overtuigd dat ze dit avontuurlijke bestaan prefereerden boven een saai leven in hun piepkleine hamsterkooitje. Na een tijdje raakte ik uitgekeken op Kinkladze, die inmiddels door het leven ging als Jari Litmanen. Het voeren en verschonen werd de laatste tijd door mijn vader gedaan, omdat hij besefte dat als hij het niet deed, niemand het zou doen.
Een week later, tijdens de krokusvakantie, werd ik op zaterdagochtend wakker. Ik lag op mijn rug en staarde naar het plafond terwijl ik gapend de strontjes uit mijn ogen wreef. Ik draaide mijn rug heen en weer over het matras om de juiste houding terug te vinden zodat ik weer in slaap kon vallen. Het mocht niet baten, ik was klaarwakker. Toen ik opstond zag ik tot mijn grote verschrikking waarom mijn bed zo raar aanvoelde. Ik schreeuwde het uit. Mijn moeder rende de trap op, liep mijn kamer binnen en keek mij met haar handen voor haar mond verschrikt aan: Jari Litmanen was zo plat als een dubbeltje. Zijn geplette knaagdierenkadaver lag aan de rechterkant van mijn bed in het midden van een opgedroogde bloedvlek ter grootte van een schoenendoos. Ook de achterkant van mijn Power Rangers-pyjama was doordrenkt met hamsterbloed. Mijn vader was hoogstwaarschijnlijk vergeten om het hamsterhok te sluiten nadat hij deze had verschoond, ook al ontkent hij dit stellig tot op de dag van vandaag. Het ontsnapte beestje zocht vervolgens de warmte op tijdens deze koude februarinacht, met de dood als gevolg.
Ik besloot om geen nieuwe hamster te nemen. Mijn ervaring met knaagdieren was net zo teleurstellend als het avontuur van de Georgische aanvaller Kinkladze, die na twee doelpuntloze seizoenen weer vertrok uit Amsterdam.