Zelden waren de zenuwen mij zo de baas als nu. Trillende handen, knikkende knieën en een droge keel voeren de boventoon. Een mengelmoesje van wanhoop, paniek en onzekerheid met een vleugje doodsangst. Mijn hart slaat als een bezetene en lijkt zich een weg naar boven te banen. In een moment van verstandsverbijstering denk ik dat ik mijn hart sta uit te kotsen, maar het blijkt gelukkig een stukje onverteerde kip te zijn wat omhoog is gekomen. ‘‘Kom op Hans, laat je niet gek maken, je kan dit!’’ spreek ik mezelf wat moed in.
Mijn echte naam is Arjan, maar de naam Hans doet het nou eenmaal goed in de goochelindustrie. Vooral, is gebleken, in combinatie met een achternaam die met de letter 'K' begint, wat zowel Hans Klok als Hans Kazan hebben bewezen. Ik heb mij om die reden de naam Hans Kokos aangemeten. Hollands, maar ook lekker exotisch, precies zoals ik mijn manier van entertainen zou omschrijven. En met die naam schaar ik mij sinds een paar jaar tot dit illustere gezelschap van Hans-namige illusionisten. Maar op dit moment is er weinig over van die Hollandse nuchterheid en exotische gekkigheid. Het is ook niet niks, optreden voor publiek. Tot dusver waren enkel mijn ouders en tante getuige van Hans Kokos’ Hocus Pocus Show. Maar nu sta ik op het punt om voor een uitverkocht buurthuis op te treden. En als je je show zo’n bombastische titel geeft, dan schept dat nou eenmaal verwachtingen.
Door de rode gordijnen gluur ik naar binnen. De ruimte is tot de nok toe gevuld met bejaarden en vrouwen van middelbare leeftijd, een lastig publiek om te vermaken. Mijn naam wordt omgeroepen en ik kom op, gehuld in een op Liberace geïnspireerde witte outfit met tooi, verencape en lakschoenen. Lekker exotisch. Met een onderdrukte paniekaanval en geveinsd zelfvertrouwen groet ik het publiek: ‘‘Hallo!’’.
In een poging het ijs te breken, vertel ik een grap van Kakhiel, die ik vandaag op Facebook heb gezien. Niemand lacht. Kakhiel zonder plaatje is eigenlijk ook helemaal niet grappig besef ik mij. ‘‘Zijn jullie klaar voor de eerste truc?’’ roep ik vol bravoure, om de indruk te wekken dat de gefaalde grap mij niets doet en dat mijn zelfvertrouwen nog steeds staat als een huis.
‘‘Mijn eerste truc heet The Disappearing Cigarette. Ik pak een pakje Marlboro uit mijn zak, verwijder het folie en probeer er een sigaret uit te halen. Maar het pakje zit nog vol en met mijn afgekloven nagels krijg ik geen grip op het filter. Met wat onhandig getik aan de onderkant van het pakje lukt het me uiteindelijk om er één uit te krijgen. Ik trakteer mijn publiek op een ongemakkelijk lachje terwijl ik de sigaret presenteer. Ik houd de sigaret omhoog met mijn rechterhand terwijl ik hem met mijn linkerhand naar beneden duw. In werkelijkheid haal ik de sigaret echter met een snelle beweging onder mijn linkerhandpalm vandaan, waardoor het lijkt alsof hij nog steeds in mijn rechterhand zit.
‘‘Yeah bitch, ik ben die illusionist in die shit’’ zeg ik, terwijl ik de sigaret vanonder mijn oksel tevoorschijn tover. Mijn goocheltruc noch de Partysquad-referentie zorgt voor enige emotie bij mijn publiek. Apathisch word ik aangestaard. Het laatste restje moed wat ik nog bezit, zakt in m'n lakschoenen. Op het moment dat ik denk dat het niet erger kan worden, trekt een puber op de tweede rij zijn mond open.
‘‘Die truc kan ik ook!’’ roept ie.
Gezien het feit dat ik het afgelopen jaar elke dag bezig ben geweest om deze truc te perfectioneren, lijkt mij dit zeer onwaarschijnlijk. Ik besluit om hem uit te dagen.
‘‘O ja? Laat maar zien’’ antwoord ik. En verrek, de jongen doet het met nog meer souplesse en vingervlugheid dan ikzelf. Het publiek klapt ook net iets te hard voor de jongen, wat de vernedering voor mij des te groter maakt.
‘‘Keurig, ga maar weer zitten’’ reageer ik sarcastisch. Mijn leven is nou niet bepaald een aaneenschakeling van hoogtepunten, maar deze dag lijkt uit te lopen op de ergste van allemaal. Dan denk ik aan mijn laatste verjaardag, waar tot mijn grote teleurstelling slechts drie mensen kwamen opdagen, inclusief mijn vader en moeder. Die avond brandde de hooischuur van mijn ouders af, nadat ik de aanwezigen trakteerde op mijn nieuwste goocheltruc. Mijn ouders, die helemaal klaar waren met mijn gegoochel, plaatsten mij direct uit huis. Terwijl er andere dieptepunten door mijn hoofd schieten, probeer ik mijn hocus pocus-focus te herpakken. Ik maak me klaar voor mijn laatste truc: The Great Escape, waarbij het de bedoeling is dat ik iemand uit het publiek laat verdwijnen. Vanwege de hoge moeilijkheidsgraad en het feit dat ik op dit moment liever het hele publiek zou willen laten verdwijnen, besluit ik voor de alternatieve versie te gaan.
‘‘Publiek. Maak jullie klaar voor The Great Escape! Deze truc vergt enige voorbereiding, dus ik ben zo terug!’’
Ik verlaat het podium en betreed de backstage, waar nog altijd het stukje onverteerde kip op de grond ligt. Via de nooduitgang vlucht ik het gebouw uit. Buiten is het donker. Er loopt een oude man met een Duitse herder aan de overkant van de straat. ‘‘Fuck goochelen, ze kunnen de klere krijgen!’’ schreeuw ik naar de man die mij aankijkt alsof ik gek ben. Ik doe mijn tooi en verencape af en gooi ze op de grond. Misschien is goochelen toch niet zo mijn ding. Een beetje jammer dat ik daar pas op mijn 38ste achter moet komen. Ik zag laatst een reclame op tv van NCOI waarbij ik zelf de lat kon bepalen. Misschien moet ik daar eens naar kijken.