Peter staat in de rij bij de kassa van de Albert Heijn. De kassamedewerkster groet hem op precies dezelfde wijze als voorgaande klanten met een monotone en oogcontactloze ‘‘Goedemiddag’’. Uit zichzelf overhandigt hij alvast zijn bonuskaart en zegt geen kassabon te willen ontvangen. Peter ergert zich namelijk aan de voorspelbaarheid van dialogen met caissières en probeert op deze wijze dit standaardpatroon te doorbreken. Na het afrekenen vraagt het meisje achter de kassa uit macht der gewoonte alsnog of Peter de bon mee wil. Hij bedankt vriendelijk, terwijl hij met de grootste moeite de woorden ‘‘Ik zei toch dat ik geen bon wil!’’ binnenskamers probeert te houden. Hij glimlacht naar het meisje terwijl hij met onderdrukte frustraties zijn rugzak vult met een blauwe zak M&M’s en een blikje cola.

Peters leven is een aaneenschakeling van irritaties en frustraties. Hij ergert zich aan mensen zonder mening en aan mensen die juist over alles een mening hebben. Aan zijn eigen laksheid, waardoor hij al ruim een jaar met een gaatje in zijn kies rondloopt. Aan zijn tandarts, die niet moest lachen toen Peter onlangs opbelde met de vraag of hij deze week nog een gaatje vrij had. Hij ergert zich aan mensen in de bioscoop die hard lachen om flauwe grappen en aan medewerkers van diezelfde bioscoop van wie hij zijn elders gekochte M&M’s niet mee naar binnen mag nemen. Hij ergert zich aan het gekriebel van deze zak M&M’s, die hij noodgedwongen maar in zijn onderbroek stopt omdat hij weigert het dubbele te betalen in de bioscoopkantine. Peter ergert zich aan vreemde mannen in de sportschool die hem ongevraagd tips geven en aan diezelfde mannen als ze ongeduldig aan Peter vragen hoeveel setjes hij nog moet. Hij ergert zich aan zijn eigen kleinzerigheid als hij vervolgens meer setjes uitvoert dan gepland, om de sportende vraagsteller in kwestie extra lang te laten wachten. Hij ergert zich aan het feit dat hij overdag vaak niet vooruit te branden is, om vervolgens in bed zo druk in zijn hoofd te zijn dat hij niet kan slapen, waardoor hij de volgende dag wederom niet vooruit te branden is.

Hij ergert zich aan trams die maar heel kort stilstaan en aan conducteurs die hem maar zelden vriendelijk begroeten. Peter ergert zich aan toeristen die altijd voor zijn voeten lopen, omdat ze dwalen in plaats van onderweg zijn een specifieke bestemming. Hij ergert zich aan plekken waar je alleen contant kan betalen en aan plekken waar je enkel kunt pinnen. Hij ergert zich aan mensen zonder enige vorm van empathie en aan mensen die juist weer zoveel inlevingsvermogen hebben dat ze alles lief, schattig en zielig vinden. Aan muggen. Aan de klappen op z’n eigen hoofd als hij ze probeert te doden, maar wat zelden lukt. Aan huilende mannen. Hij ergert zich aan kinderen, aan allemaal, in alle opzichten en zonder uitzondering.

Hij ergert zich eraan dat hij zich verplicht voelt om direct te antwoorden op WhatsApp vanwege de blauwe vinkjes die verraden dat Peter het bericht al heeft gelezen. Hij ergert zich aan mensen die niet reageren op WhatsApp terwijl zijn berichten allang door de ontvanger bekeken zijn. Aan ondertiteling die niet synchroon loopt. Aan het rode notificatiebolletje op Facebook als hij denkt dat iemand zijn post heeft geliked, terwijl het een uitnodiging voor een festival betreft waar Peter toch niet heengaat omdat hij zich ergert aan zo’n beetje alles wat zich daar afspeelt. Hij ergert zich aan het zwart-wit denken van veel mensen met een totaal gebrek aan nuance. Aan slappe mannen, die denken dat de wereld gebaseerd is op het principe van compassie en mededogen. Aan agressieve, simpele mannen voor wie andere mensen slechts een hulpmiddel zijn om te krijgen wat ze willen. Aan pestkoppen die hun frustraties botvieren op de zwakkeren in de samenleving en aan de slachtoffers van deze pesterijen die er volgens Peter zelf om vragen door er zo zwak mee om te gaan. Hij ergert zich aan egoïsten die enkel aan zichzelf denken en aan mensen die zo behulpzaam en dienstbaar zijn dat ze nooit eens aan zichzelf denken.

Hij ergert zich aan zowel bescheiden als onbescheiden mensen, maar vooral aan vals bescheiden mensen. Hij ergert zich aan Engels sprekende acteurs die Duitsers vertolken in oorlogsfilms en aan vrouwen in zijn bed die zeggen dat ze ongesteld zijn, ongeacht of dat waar is of niet. Hij stoort zich aan vaak hetzelfde woord gebruiken tijdens het schrijven van een tekst. Hij ergert zich aan mensen die ‘als hun’ zeggen en aan betweters die zich altijd geroepen voelen om dit te corrigeren. Peter ergert zich aan racisme en aan mensen die altijd alles als racisme bestempelen en zichzelf constant een slachtofferrol aanpraten. Aan mensen die denken dat Rio de Janeiro de hoofdstad van Brazilië is. Aan mensen die denken dat Sydney de hoofdstad van Australië is. Aan mensen die grappen van cabaretiers vertellen, maar doen alsof ze het zelf hebben bedacht. Hij ergert zich aan mensen die veel praten en aan mensen die de hele dag maar weinig zeggen, maar het meest ergert hij zich aan mensen die heel veel praten maar in feite maar weinig zeggen.

Peter loopt de bioscoop binnen. Hij pakt zijn telefoon om te kijken of zijn vrienden nog hebben gereageerd op de vraag of ze hem wilden vergezellen. Wel gelezen, niet beantwoord. ‘‘Klootzakken’’ mompelt ie. Dan maar alleen. Hij steekt de zak M&M’s ongezien in z’n boxershort en verstopt het blikje cola in z’n grote capuchon. Hij baalt dat de film enkel in 3D te zien is, want hij ergert zich altijd aan het gele plastic brilletje dat nooit lekker op zijn neus zit. Eenmaal in de zaal is hij opgelucht dat de reclames net afgelopen zijn, maar dat de filmtrailers nog moeten beginnen. Peter houdt van filmtrailers. Op het scherm verschijnt de tekst ‘‘Zet nu je 3D-bril op.’’ Peter ergert zich aan deze woorden. Hij vindt het irritant om gecommandeerd te worden, maar hij besluit om het toch te doen, aangezien de trailers zonder 3D-bril minder goed tot hun recht komen. Hij zet het brilletje op z’n bolletje en begint gulzig van zijn M&M’s te eten. En verrek, deze keer zit de bril als gegoten. Hij glimlacht. Kijk die lieve Peter eens genieten van het leven.

Vorige
Vorige

Volgende
Volgende